En door
Avila wordt ingeruild, maar niet voor het eerste, het beste. Op naar het 200 kilometer verder liggende Burgos. Eerst een stukje provinciale weg, waar je 90 mag en waar de teller op iets meer staat en er toch mensen aan de bumper hangen, tot we op de snelweg zijn waar we kilometers kunnen maken. Langs Valladolid op naar Burgos.
Het gaat voorspoedig.
Het vinden van een hotel gaat met een aantal hobbels gepaard. Eerst is er het NH Hotel aan de rivier, en aan de drukke weg. We rijden er drie keer langs, want het wordt matig aangegeven. Maar als je het eenmaal weet te vinden, is het allemaal niet moeilijk. Je kunt er zelfs even voor de deur parkeren.
Het lastige van steeds erlangs rijden, is dat je weer helemaal naar het centrum moet om daar de rotonde om het beeld van El Cid te ronden om weer terug te kunnen. Dan moet je vervolgens aan de andere kant weer een rotonde nemen om weer op de goede weghelft voor het hotel te komen. Dat kost dus drie keer.
En tevergeefs.
Aan de receptie geeft men te kennen niet te weten of er een kamer vrij is. Er komt nog een groep en over een uur weten ze meer. Inchecken is namelijk eerst vanaf drieën. Nu zijn we op vakantie en hebben we nul haast, maar dit is te gortig. Of je hebt een kamer en wilt onze knaken of je hebt geen kamer. En in dat geval vertrekken we.
Op naar het tweede hotel. Bescheidener, in een buurtje. En onvindbaar. Het adres hebben we. Een aanwijzing op google maps hebben we. Maar we hebben het nooit gevonden. Wel nummer 9 in die bepaalde straat, maar dat was een portiek in een rijtje van 10 en dat zag er niet echt hotel uit.
En door.
Op de heuvel in de stad is een hotel waar we het vervolgens eens proberen. Inmiddels heb ik alle rotondes van Burgos gezien en ik rijd er dus vrij soepeltjes doorheen. Haaks bochtje hier, scherpgesneden bochtje daar en voor we het weten, staan we op die heuvel. Daar ligt een vrij groot hotel waar ruimte genoeg is en waar men ons graag wil hebben. We krijgen een kamer met terras voor wat wij inmiddels schappelijke prijzen zijn gaan vinden.
Voor dat geld kun je ook tien dagen naar Kreta, maar goed.
Het hotel is van een Spaanse keten die mij onbekend is. De Abba-keten. Wonderlijke naam, want ik had de indruk dat deze is gereserveerd voor een gezelschap in Zweden dat aangename popdeuntjes maakt. Dat draaien ze hier niet, ook hier het betere jatwerk c.q. bekende deuntjes nagespeeld door andere gezelschappen. Zal wel iets met rechten te maken hebben.
Maar dus geen Abba.
Na het inchecken gaan we lunchen en bij terugkeer zwemmen want Burgos zelf laten we voor morgen. We lopen wel langs de beroemde Gotische kerk – wellicht de mooiste van heel Spanje op basis van de buitenkant – maar dat kan lastig anders, er zijn vanaf het hotel geen of nauwelijks routes die niet langs die enorme kathedraal komen.
Eindelijk lukt het ons om tapas te vinden in porties die we gewend zijn, waardoor we meerdere van de hier aangeboden producten kunnen proeven. In Zaragoza kreeg ik nog een hele kip en een bord vol ham. Dat is hier meer aan de maat. Prettig, want de keuken is goed en het stikt van de aangename tentjes.
De avond wordt verpoosd met het bekijken van de voetbalwedstrijd Italië-Spanje dat de Italianen in eigen huis verliezen met 2-1. Spaans commentaar is niet te volgen, maar het woord goal dat vrij langgerekt klinkt, wordt herkend. Tot tweemaal toe.
De donderdag is ingeruimd voor Burgos op twee vlakken: de kathedraal en het museum voor paleontologische ontdekkingen uit de buurt. Er zijn namelijk op een kleine twintig kilometer van Burgos resten gevonden van voorlopers van de mens tot 850.000 jaar oud. En dat is best oud. En best het bezichtigen waard.
In een vrijwel leeg en verder kaal museum.
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}