de-strijd-tegen-de-windmolens.reismee.nl

Drieslag

Door de wind, door de regen. Oh nee. Geen liedjes citeren... Het waait en het stortregent. Dat rijdt niet zo lekker auto, ook al omdat ZOAB niet overal is doorgevoerd en er naast de rijbaan een keur aan aanpassingen wordt meegegeven. Dan mag je weer 120, maar een paar honderd meter verderop slechts weer 100, om vervolgens drie hectometerpaaltjes verderop dit weer te specificeren als: ‘pas op, als het glad is mag je maar 90, of 80. Of zie maar wat je doet.’

En dat is dan nog de snelweg.

De provinciale wegen zijn een totale wirwar van geboden en waarschuwingen. Pas op voor koeien, pas op voor wild. Haal niet in, haal in, haal niet in, haal maar in, maar slechts heel even, haal niet in, rijd 70, rijd 90, doe maar 80, ho: dorpje – 50, rijd 70, sneeuw, glad, wegwerkzaamheden (zonder personeel), 80, 90, 70, haal in, stop met inhalen, einde alle geboden.

En voor je het weet, ben je weer vijf kilometer verder.

Het is dan ook niet raar dat je wel eens een bord mist, of dat je een straatje keert en terug wilt rijden en dan niet door hebt dat er verderop (ooit, ergens) eenrichtingsverkeer zou staan. Als je voor die tijd al bent gekeerd, geldt het dan ook? Mooie quizvraag. De Spanjaard, erg fier en behept met een groot minderwaardigheidscomplex sinds Spanje is uitgerangeerd als wereldmacht na de succesieoorlog (1714) – bovendien in het naoorlogse Europa van Frankrijk en Duitsland voor spek en bonen meedoend – vindt het dan ook geen enkele moeite om je daar met handgebaren op te wijzen.

In de nabije omgeving van El Escorial gebeurde dat tot twee keer toe, op een en dezelfde dag. Dat heeft weinig te maken met mijn verkeersdeelname, maar alles met de hunne. Bumperkleven, bijvoorbeeld, is naast stieren over de kling jagen en veel geld verspillen aan voetbal de derde nationale sport. Dan krijg je dat. Als je dan ook nog eens overal rotondes neerlegt en dat niet aangeeft, kan het gebeuren dat een argeloze verkeersdeelnemer met een geel nummerbord daar niet direct op in kan gaan. Het is immers vrij gebruikelijk om een rotonde aan te geven, zodat je weet hoe je zulks moet aansnijden.

Handgebaren.

Dat het juist gebeurde in de buurt van El Escorial is symbolisch. Het is juist Filips II geweest die de zaak in verkeerde richting heeft weten te duwen met zijn verkwistende en niet-gewonnen oorlogen tegen Frankrijk, de Nederlanden en Engeland. Op die wijze raakte uiteindelijk de centrale rol van Spanje flink buiten beeld, en dat weten ze in Brussel net zo goed als in Madrid. Tel daarbij op dat wij ooit Dijsselbloem als minfin hadden en je weet wat je krijgt.

Enfin, wij dus op weg, door de regen naar Avila. Mooie stad met een forse en kilometerslange muur eromheen. Ter verdediging. Nu niet meer nodig, of nuttig, maar trekt wel volk. Ons dus ook. En wij checken voor drie nachten in, in de Parador ter plekke, strak tegen de muur aangebouwd. Met veel moeite parkeren we de auto in een met witte lijnen omgeven parkeerplek die net zo groot is als onze auto en we hopen er maar het beste van.

We zijn hier drie dagen omdat we een drieslag maken met zaken die binnen bereik liggen van een uurtje autorijden. Avila, uitvalsbasis, Segovia en El Escorial. Alledrie in onze reisgidsen aangegeven met veel sterren (of in het Trotterboekje met drie mannetjes met rugzakken). En terecht.

Avila heeft dus een prachtig ommuurde binnenstad, een kathedraal en vooral ook een kerk net buiten de muren (met een 12e eeuwse cenograaf voor drie martelaren (google vooral) die je gezien móet hebben). Tevens bezienswaardig om met een auto doorheen te rijden zonder parkeerhulp omdat de muren wel heel dichtbij komen. En vooralsnog bezienswaardig omdat de Parador er weer een is om niet snel te vergeten. Om bij de kamer te komen, hoeven we net geen kruimels te strooien, maar de weg is vaker dan eens kwijtgeraakt.

Segovia is een eindje rijden, maar het zeker waard, al was het maar voor het bijna kilometerlange aquaduct dat de Romeinen in de 1e eeuw hebben aangelegd en dat er in 2021 nog steeds staat te staan. Vol trots, maar buiten gebruik. Die Romeinen konden een puzzel leggen, een 20 meter hoog bouwwerk maken van een kilometer lang zonder een grammetje cement (zegt men). Heb het niet kunnen controleren, maar het zou zomaar eens kunnen.

Het slotstuk van de triptiek, is El Escorial, het paleis van Filips II. Nu waren we er zaterdag al, maar toen was het een heksenketel. Geen doen. Nu is het dinsdag en zijn de kantoormensen weer aan de werkweek en de toeristen zoals wij hebben het rijk alleen.

Teruggekomen in El Escorial gaat het in de nauwe straatjes wederom verkeerd. Parkeergarages die met veel bombarie worden aangekondigd, zijn plots verdwenen en vervangen door steegjes die ook nog eens allemaal eenrichtingverkeer zijn. Logisch, want ze zijn niet eens breed genoeg voor een enkele auto, laat staan passerend verkeer.

Dus wij er weer uit.

Maar nog geen plek om de auto te stallen. Ik besluit af te buigen naar de meest onlogische plek, namelijk weg van het paleis. En verdraaid, daar is een klein bordje met de aankondiging van een P en die blijkt enorm te zijn. En leeg. Wat wordt verklaard door het feit dat niemand het ding weet te vinden.

Maar wij wel.

Dus het paleis werd keurig op tijd bereikt en bekeken. En vooral vol verbazing aanschouwd dat de Koninklijke familie van Spanje – de Bourbons – toegang geven tot de grafkelders van zo’n beetje al hun voorouders, inclusief prinsen en te vroeg gestorvenen. In Delft zit de zaak potdicht, hier niet. En dat kun je dan best indrukwekkend noemen (al had ik de Franse gestorven koningen al eens kunnen bezoeken in St. Denis).

Het paleis van Filips II is verder een wat sober gebeuren, maar wellicht moet ik het niet vergelijken met Versailles of met het Vaticaan.

Want dan kun je bezig blijven.

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!