de-strijd-tegen-de-windmolens.reismee.nl

Eentalig

De avond verpozen we onszelf in het centrum van Zaragoza. Omdat we best ver daar vandaan zitten met ons hotel Hiberus, nemen we een taxi. Die zet ons keurig af middenin het uitgaansgebied dat ook nog eens vrijwel alle bezienswaardigheden herbergt. We drinken wat, lopen wat rond en op een braakliggend terrein midden tussen de woonkazernes, ploffen we neer voor een rantsoentje tapas. Nog niet helemaal aan Spanje gewend, bestellen we er lekker op los. Zijn we in Holland ook gewend en daar krijg je dan een leuk schaaltje eten per bestelde tapa. In Spanje (tot nog toe) blijkt dat iets anders te gaan. Daar krijg je een zodanig uit de kluiten gewassen portie, dat we na drie al helemaal klaar zijn. En we willen nog zoveel proeven. Onbegonnen werk.

Tegen tienen zijn we de drukte zat en vertrekken we weer richting hotel, met tussenkomst van een taxi. Het is deze keer een jonge vrouw die op het laatste beetje batterij van haar elektrische auto hoopt ons nog af te kunnen zetten bij Hiberus.

We halen het, maar of zij de straat nog uit is weten te komen, weten we niet.

Onderweg knoopt zij een gesprek aan in bijzonder gebrekkig Engels. En dat verbaast nog nauwelijks nog. Spanjaarden spreken geen Engels. Ze zijn eentalig opgevoed in iets dat wij dan weer niet machtig zijn. Omschakelen naar Engels, is voor ons geen enkel probleem. We spreken het meer dan behoorlijk. Deze dame niet, maar de wijze waarop zij haar best doet, is bewonderenswaardig ten opzichte van de lomperiken die we gedurende onze eerste paar dagen hier tegen het lijf zijn gelopen. Op zich is het geen probleem als je geen Engels spreekt, maar in de horeca en anderszins dienstverlening waarbij je in aanraking zou kunnen komen met een toerist, vermag wel enige inspanning.

Niet dus.

Dus wij spreken net zo gemakkelijk Nederlands tegen hen terug, om zo de kloof in stand te houden. Dan moet je jezelf maar Europees opstellen en niet nationaal. Dat doe je maar in je eigen tijd, tegen eigen knaken.

De volgende ochtend proberen we een fiets te huren volgens het in Parijs bijzonder succesvolle openbarefietsenplan. Je rommelt wat met een kaart, je vrot wat aan de fiets en rijden maar.

Niet in Zaragoza.

Navraag bij de toeristeninfo leert ons dat afgeraden wordt deze fietsen te nemen omdat het systeem meer hapert dan werkt. Dat klopt en bovendien konden we bij de stalling sowieso al geen karretje lenen omdat we geen pas hadden en online registratie ter plekke was van gemeentewege uitgeschakeld. Dus dan maar de bus. Met twee vingers kun je heel goed aangeven dat je twee kaartjes wilt en muntgeld doet de rest. Ook hier is eentaligheid de norm.

We struinen wat rond in de stad, bekijken wat oude Romeinse dingen, een paar barokke kerken, wat etalages, wat terrassen en wandelen gemoedelijk naar een buitenwijk, waar we een patio weten. Die wordt aangegeven in het boek als bijzonder en bezoekwaardig en dat zetten we in gang.

Na een wandeling van een klein halfuur staan we voor een kantoorgebouw dat heel jaren 80 oogt en ook is. Een eeuwenoud gebouw met een mooie patio zien we niet. Maar op de gevel staat wel aangegeven dat we hier naar binnen moeten om de patio te bezoeken. Wonderlijk.

Dus wij door de bruinglazen klapdeuren en strak linksaf naar waar we wezen moeten. Wonderlijk, de patio is in z’n geheel opgebouwd hier binnen in het kantoorgebouw. We begrijpen er niks van en kijken verdwaasd rond. Dat wordt waargenomen door de portier van het kantoorgebouw en hij wenkt eerst mij en daarna Mariella. Of we geïnteresseerd zijn in het verhaal. Dat zijn we zeker, want nu willen we het weten ook.

Blijkt dat de patio middenin het centrum onderdeel was van een klein stadspaleis dat is afgefikt. De patio is daarbij bewaard gebleven, verkocht aan iemand die het in Parijs tentoonstelde en uiteindelijk weer naar Spanje gekomen en door een bankier opgebouwd in zijn kantoor.

Dat hadden we nooit begrepen uit de aangeboden paneelteksten. Die waren volledig in het Spaans. Dus deze portier wordt langs deze weg nog hartelijk bedankt voor zijn verhaal én het feit dat hij moeite deed het in een gemeenschappelijke taal te doen.

Dit is wel zo’n beetje het sein om het hotel weer kortstondig op te zoeken om de tijd van de late middag over te laten gaan in de vroege avond die we weer verpozen in de drukke binnenstad van Zaragoza. We zijn dat duidelijk niet meer gewend. Al een week weg uit Den Haag, twee jaar niet echt op vakantie geweest en coronamaatregelen maken dat we erg moeten wennen aan drukte.

We slaan ons er manmoedig doorheen en schuiven op het centrale plein aan op een terras waar we tegen tienen ’s avonds dineren. Mariella neemt een voorgerecht en ik een hoofdgerecht. Dat lijkt ons voldoende. Haar tomatensalade is zo fors, dat het voor twee personen duidelijk een ruim voorgerecht is. Dat wordt nog erger wanneer mijn hoofdgerecht eraan komt. Ik rekende op een kipfiletje met wat garnering, want zo stond het in het Engelstalige menu dat door de ober eerst naast een Spaanstalig moest worden gelegd om te snappen dat ik de pollo wilde bestellen.

Niks kipfiletje. Een hele kip en een heel bord aardappelen. Naast het hele brood dat we kregen blijkt dus dat een half voorgerecht en een half hoofdgerecht per persoon ruim voldoende is. De volgende drie weken zullen we daar bij bestellen ernstig rekening mee gaan houden.

Om de taalkloof niet te tarten, laat ik bij het betreden van de taxi terug slechts het kaartje van het hotel zien en reken af met een tientje en een welgemeend gracias.

We zijn blij de volgende ochtend weer de stad te kunnen verlaten en de drukte in te kunnen ruilen voor het binnenland. We komen langdurig niemand tegen.

Een zegen.

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!